Vakantie in coronatijd
Wijs op reis. Met deze woorden in ons achterhoofd boekten we dit jaar een huisje op een kleinschalig vakantiepark in Zwitserland. Vanaf het moment dat Rutte groen licht gaf om – ook in coronatijd – op vakantie te gaan twijfelden we niet langer. Juíst nu wilden we er graag even tussenuit.
Het afgelopen jaar was pittig. Eerst een verhuizing gevolgd door de coronatijd met thuiswerken en thuisonderwijs. Geen geweldige combinatie, maar we hebben ons er doorheen geslagen. We leefden, meer dan ooit, toe naar de vakantie. Ik vind onze eigen omgeving met de weidse vergezichten elf maanden lang prachtig. Maar één keer per jaar moet ik even de bergen zien.
Die hebben we gezien. Besneeuwde bergtoppen, groene alpenweiden met marmotten, berggeiten en rinkelende bellen van de Zwitserse koeien. Van het beruchte virus merkten we in Zwitserland weinig. Net als in Nederland waren mondkapjes alleen in het openbaar vervoer verplicht, dus in de kabelbaan moest die even op.
Van tevoren had ik met mijn dochters mondkapjes met opdruk uitgezocht: tijgers, watermeloenen en bloemetjes. Mijn man had op Vaderdag een mondkapje gekregen met #Cambuur komt eraan, de tekst die ook op onze auto staat. Als het dan toch coronatijd is, kun je er beter maar het beste van maken…
Twee weken lang dachten we bijna niet aan corona. We genoten van de rust. Zelfs op toeristische plekken als Zermatt was het niet zo druk als veertien jaar geleden toen wij hier nog met z’n tweeën tussen de Chinezen foto’s stonden te maken van de Matterhorn.
Op de terugweg logeerden we een week bij een vakantiepark in Winterberg om de lange reis te onderbreken. Daar werden we weer meer geconfronteerd met het virus. In dit land zijn de regels strenger en geldt de mondkapjesplicht overal.
We werden meteen met de neus op de feiten gedrukt. Corona is nog niet voorbij. We keken dan ook verschrikt op toen onze ‘vakantiebuurman’ naar ons toe kwam lopen vlak nadat we de auto bij ons huisje hadden geparkeerd. ,,Komt dit wol goed?’’, zei hij, wijzend op het mondkapje van mijn man. ,,Een Cambuursupporter en een Hearrefeanman neist elkoar’’, lachte hij. ,,Komt dat wol goed?’’
Eenmaal thuis blijkt het akelige virus dichterbij te zijn dan ooit en spoken zijn woorden nog steeds door mijn hoofd: Komt dit wol goed?
Klasina van de Werf
In coronatijd heb ik vanaf het begin een dagboek bijgehouden op mijn eigen website. Dit is één van de columns uit deze serie.
Het afgelopen jaar was pittig. Eerst een verhuizing gevolgd door de coronatijd met thuiswerken en thuisonderwijs. Geen geweldige combinatie, maar we hebben ons er doorheen geslagen. We leefden, meer dan ooit, toe naar de vakantie. Ik vind onze eigen omgeving met de weidse vergezichten elf maanden lang prachtig. Maar één keer per jaar moet ik even de bergen zien.
Die hebben we gezien. Besneeuwde bergtoppen, groene alpenweiden met marmotten, berggeiten en rinkelende bellen van de Zwitserse koeien. Van het beruchte virus merkten we in Zwitserland weinig. Net als in Nederland waren mondkapjes alleen in het openbaar vervoer verplicht, dus in de kabelbaan moest die even op.
Van tevoren had ik met mijn dochters mondkapjes met opdruk uitgezocht: tijgers, watermeloenen en bloemetjes. Mijn man had op Vaderdag een mondkapje gekregen met #Cambuur komt eraan, de tekst die ook op onze auto staat. Als het dan toch coronatijd is, kun je er beter maar het beste van maken…
Twee weken lang dachten we bijna niet aan corona. We genoten van de rust. Zelfs op toeristische plekken als Zermatt was het niet zo druk als veertien jaar geleden toen wij hier nog met z’n tweeën tussen de Chinezen foto’s stonden te maken van de Matterhorn.
Op de terugweg logeerden we een week bij een vakantiepark in Winterberg om de lange reis te onderbreken. Daar werden we weer meer geconfronteerd met het virus. In dit land zijn de regels strenger en geldt de mondkapjesplicht overal.
We werden meteen met de neus op de feiten gedrukt. Corona is nog niet voorbij. We keken dan ook verschrikt op toen onze ‘vakantiebuurman’ naar ons toe kwam lopen vlak nadat we de auto bij ons huisje hadden geparkeerd. ,,Komt dit wol goed?’’, zei hij, wijzend op het mondkapje van mijn man. ,,Een Cambuursupporter en een Hearrefeanman neist elkoar’’, lachte hij. ,,Komt dat wol goed?’’
Eenmaal thuis blijkt het akelige virus dichterbij te zijn dan ooit en spoken zijn woorden nog steeds door mijn hoofd: Komt dit wol goed?
Klasina van de Werf
In coronatijd heb ik vanaf het begin een dagboek bijgehouden op mijn eigen website. Dit is één van de columns uit deze serie.
30 september 2020